GEHOORZINTUIG
 

Auditieve prikkels brengen de afstand om ons heen in kaart. Geluiden zijn overal om ons heen en we bepalen waar geluid vandaan komt door na te gaan welk oor het hardst hoort. We kunnen de kenmerken van geluiden beschrijven zoals we dit ook met visuele ervaringen doen. Dan praten we over hoe hard het geluid is of het geluid hoog is of laag.

 

We bouwen herinneringen aan geluiden en stemmen op. We herkennen het geluid van de stemmen van onze gezinsleden en van de auto van een vriend. Terwijl we auditieve herinneringen verzamelen, beginnen we afstand met geluid te associëren. Bv door het geluid van een auto, weten of de auto ver of dichtbij is.

 

Het is meestal gemakkelijk vast te stellen of iemand gevoelig voor geluiden is. Mogelijk gedrag dat we dan kunnen doen is, handen over oren leggen, opmerkingen maken over geluid, geluid zachter willen. Mensen die gevoelig zijn kunnen ook geluiden horen die andere niet opmerken.

Mensen die geluid niet vervelend vinden of ze gebruiken om zichzelf te activeren zullen volumes hoger draaien of geluiden met andere voorwerpen maken bv tikken met pen op tafel, met tong klakken,…

​

Onderprikkeld persoon:

• Reageert niet altijd wanneer zijn naam geroepen wordt.

• Hoort deurbel niet, zet tv harder.

• Kan een (deel) van een mondelinge instructie missen.

• Vraagt hierdoor vaker naar herhaling zoals ‘wat?’, ‘huh?’, ‘wat zeg je?’.

• Lijkt doof maar is dat niet.

• Praat door wanneer er een bel gaat of als er iets hard op de grond valt.

• Merkt geluiden niet op, is verbaasd als anderen hierdoor afgeleid worden.

• Lijkt de tv pas te horen wanneer het volume relatief hoog staat

• Kan zelf geluiden maken

• Reageert soms wel op de ene stem en minder/niet op de andere, vanwege verschillen in toonhoogte

(Thoonsen en Lamp, 2015)

​

Overprikkeld persoon:

• Kan zich moeilijk afsluiten voor geluiden, met gevolg moeite om tot zelfstandig werk te komen.

• Afgeleid door zoemen van digibord, tikken van pen, tikkende klok,…

• Kost meer energie om zich te concentreren omdat zijn hersenschors zich met meer prikkels bezighoudt.

• Na het geluid van een sirene, daar nog een tijdje last van hebben. De adrenaline blijft even hangen.

• Langer nodig om van schrik te herstellen.

• Bij het samenwerken lastig om verschillende, soms door elkaar lopende, stemmen te registreren en interpreteren.

• Kan erg schrikken van geluiden bv de deurbel en blijft hier nog een tijdje van uit zijn doen.

• 1 op 1 benadering niet gemakkelijk, Kan moeilijk werken bij veel achtergrondgeluiden

• Probeert bepaalde stemmen te vermijden

• Gaat zelf geluiden maken om geen last te hebben van omgevingsprikkels

(Thoonsen en Lamp, 2015)

​

Wil je graag meer weten over jouw gehoorzintuig? Wil je graag eerst meer informatie? Neem dan gerust contact met me op.

​