
=Developmental Coördination Disorder (coördinatie ontwikkelingsstoornis)
Ouders met kinderen en/of jongeren met DCD kunnen met heel wat vragen zitten.
Wat is DCD? waarom heeft mijn kind DCD? Is DCD te behandelen? Hoe omgaan met DCD? Wat als mijn kind DCD heeft? Hoe kan ik mijn kind helpen? …
Maar ook kinderen en jongeren zelf kunnen met heel wat vragen zitten. “Wat is dit? Waarom doe ik anders? Waarom ben ik anders? Dat is niet eerlijk, waarom ik? Ben ik abnormaal? Zal ik dit mijn hele leven hebben? Pff en nu? Help wat nu? …
Kinderen-en jongeren met DCD kunnen moeilijkheden ervaren bij dagdagelijkse activiteiten, schoolse vaardigheden en vrije tijd. Hierbij gaat het vaak om problemen met coördinatie, automatisatie van bepaalde vaardigheden en/of visueel-ruimtelijke vaardigheden. Hierbij wil ik dieper ingaan op het woordje ‘vaak’. Elk kind is anders, het wil dus niet zeggen omdat dit bij kinderen met DCD vaak voorkomt, dat dit ook bij elk kind zo is. Elk kind heeft zijn/haar moeilijkheden en mogelijkheden, deze bekijk ik bij elk kind afzonderlijk om zo de begeleiding af te stemmen op het kind.
A. Wat is coördinatie
Hieronder verstaan we het vlot kunnen uitvoeren van bewegingen/motorische vaardigheden. Dit kan zowel grof motorisch als fijn motorisch zijn. Dit wil zeggen, zowel het uitvoeren van grote als kleine bewegingen en vaardigheden. Ik geef je enkele voorbeelden zodat je een beeld krijgt omtrent fijne en grove motoriek. Dit wil dus niet zeggen dat het enkel om deze aspecten kan gaan. Om een beweging correct te kunnen uitvoeren moeten verschillende vaardigheden beheerst zijn. Het kind moet namelijk een plan kunnen maken, zorgen dat alles in de juiste volgorde en op het juiste moment gebeurt en kijken of het plan lukt en deze bijsturen.
-
Fijne motoriek voorbeelden: schrijven, werken met lat, knippen, met twee handen werken, openen en sluiten van knopen/ritsen, met een correcte kracht vaardigheden uitvoeren, voorwerpen met vingers kunnen vastnemen, kralen rijgen, schroeven draaien,…
-
Grove motoriek voorbeelden: evenwicht, lichaamsbesef, overkruisen van de middellijn, bal gooien en vangen, over een balk lopen, correcte zithouding, fietsen, turnen, hinkelen,…
B. Wat is automatisatie
Automatisatie betekent dat alles vanzelf verloopt. Het kind of jongere moet niet meer over de vaardigheid nadenken. Denk bijvoorbeeld aan het moment dat je leerde rijden met de fiets/auto. In het begin was dit heel moeilijk, nu kan je dit vanzelf.
Bij kinderen en jongeren met DCD kan dit automatisatie proces moeilijker of trager verlopen. Indien er op specifieke vaardigheden dieper wordt ingegaan, wordt het kind hier vaardiger in. Kinderen met DCD hebben vaak meer tijd en oefening nodig. Het wil niet zeggen dat de moeilijkheid altijd volledig zal verdwijnen. Hiervoor kunnen ook kleine tips & tricks, hulpmiddelen en/of aanpassingen gegeven worden.
C. Wat zijn visueel-ruimtelijke vaardigheden
Visuele perceptie en ruimtelijke oriëntatie:
Hieronder verstaan we het kijken zelf en hieraan een betekenis geven. Denk maar aan bijvoorbeeld onderscheiden van vormen, kleuren, richtingen van voorwerpen/figuren. Maar ook de positie inschatten van voorwerpen in de ruimte of tegenover elkaar.
Oculomotoriek:
Dit is de beweging van de ogen. De oogmotoriek voldoende snel en vloeiend coördineren. Bij moeilijkheden is een optometrist aangewezen. Bijvoorbeeld overschrijven van bord, evenwicht, ogen niet op het juiste punt kunnen richten,...
Het volledige beheerste proces van visueel-ruimtelijke vaardigheden verloopt van kijken, naar plannen naar uitvoeren.
D. Lateralisatie
= Het overkruisen van de middellijn. Een onderscheid leren maken tussen de linker- en de rechterkant van het lichaam. Hierdoor is de samenwerking tussen de twee lichaamshelften goed afgestemd op elkaar.
Zo zien we bij peuters/kleuters nog voornamelijk symmetrische bewegingen. De ene helft van het lichaam maakt dezelfde beweging als de andere helft van het lichaam. Ze kunnen met de handen hun eigen middellijn nog niet kruisen. Bijvoorbeeld als er een blokje aan de linkerkant ligt, wordt het met de linkerhand opgenomen en kan hij deze nog niet met de rechterhand opnemen, hij kan de middellijn nog niet kruisen.
Bij kinderen met DCD zien we vaak een vertraagde ontwikkeling van lateralisatie. Hierdoor kunnen er moeilijkheden optreden zoals:
-
Schrijfproblemen
-
Moeilijkheden met richtingen van letters- en cijfers
-
Spiegelen van letters en cijfers
-
Afwisselend werken met links en rechts, nog geen voorkeurshand hebben
-
Met hele lichaam mee bewegen bij het vangen van een bal
-
De romp naar de zijkant draaien tijdens het schrijven
-
Nog geen verschil tussen links en rechts kennen
-
Moeilijkheden met lees en/of schrijfrichting
-
Van rechts naar links tellen
-
Iets nabouwen
-
Ruimtelijke begrippen
-
Inschatten van afstanden en richtingen, …
-
...
Omwille van coördinatie, automatisatie en/of visueel ruimtelijke moeilijkheden kan je kind of jongere moeilijkheden ervaren op meerdere domeinen:
-
Fijne motoriek
-
Grove motoriek
-
Schrijfmotoriek
-
Ruimtelijk inzicht
-
Verwerking van leerstof
Het lezen van kaarten, drukke afbeeldingen, iets letterlijk terugvinden in de tekst, spellingsfouten, beheersen van maaltafels, kloklezen, automatiseren van spelling/ grammaticaregels, plannen van opdrachten
zoals huiswerk/taken/boekbespreking, tabellen lezen, rekenoefeningen door elkaar,..
-
Organisatie/planning
Moeite met zichzelf organiseren, moeite met invullen van agenda,
organisatie boekentas, organisatie van dag/week, moeite met meerdere
opdrachten tegelijk uit te voeten, nemen van openbaar vervoer,
agendabeheer, afspraken organiseren, organiseren van vakken/leerstof, ..
Omdat het leren en verwerken van bovenstaande vaardigheden vaak extra aandacht vraagt kunnen er ook andere bijkomende moeilijkheden optreden zoals:
-
Aandachtsproblemen
-
Problemen met het sociaal-emotioneel welbevinden zoals een negatief zelfbeeld, onzekerheid, faalangstig, moeilijk kunnen omgaan en accepteren van DCD.
-
Orde en nauwkeurigheid
-
Tempo van uitvoering
Wat nu? Hoe DCD behandelen?
Een ontwikkelingsstoornis kan het jouw en je omgeving soms moeilijk maken. Een ontwikkelingsstoornis kan niet volledig ‘behandeld’ worden, wel kan jij en je omgeving leren om hier beter mee om te gaan. DCD is blijvend en dus niet volledig te behandelen. Maar aan de hand van voldoende ondersteuning en oefening is er een grote leerbaarheid mogelijk.
Allereerst hebben we een gesprek om jouw verwachtingen en de verwachtingen van jouw omgeving in kaart te brengen. Wat brengt je hier, Waarom zou je graag hulp krijgen, Wat vind je wel al gemakkelijk enzovoort. Dit is een persoonlijk gesprek om al een eerste beeld over jou en je omgeving te krijgen. Dit doen we ook aan de hand van een vragenlijst, meetinstrument en/of observaties.
Vervolgens is het belangrijk dat de omgeving, kind en jongere weet wat de ontwikkelingsstoornis inhoud, dit heet psycho-educatie. Het kind moet zichzelf leren kennen met zijn sterktes en moeilijkheden. Hiervoor ga ik samen met het kind of jongere (en omgeving) op zoek naar de bij de persoon horende sterktes en moeilijkheden.
Hierdoor weet je waarom je bepaalde dingen doet en waarom je sommige dingen moeilijker vind. Daarnaast leer je ook je sterke kanten kennen en deze inzetten in moeilijkere situaties. Ook leer je hoe je moet omgaan met je minder sterke kanten. Vervolgens leert het kind/jongere zichzelf beter aanvaarden voor wie hij/zij is.
Daarnaast ga ik ook samen op zoek naar mogelijke aanpassingen en/of hulpmiddelen om de moeilijkheden te verminderen. We gaan samen op zoek naar de beste methode om je moeilijkheden te verminderen en te sterktes meer tot uiting te laten komen. Ook kunnen we manieren creëren om meer rust en ontspanning te bieden in je dagelijks leven en bij momenten wanneer je het moeilijk hebt.
Denk maar aan sensorische aanpassingen, meer structuur, voorspelbaarheid en/of oefening van bepaalde vaardigheden.
Tijdens dit hele proces kunnen we indien gewenst de omgeving betrekken zoals bijvoorbeeld broers/zussen, school, sportclub, vrienden. Daarnaast evalueren we op regelmatige basis en sturen we bij wanneer nodig.
Tijdens de therapie focussen we op de mogelijkheden van het kind of de jongere om de moeilijkheden te beperken.
A. NTT methode (Neuromotor Task Training)
Tijdens therapie van motorische vaardigheden gaan we meestal taakgericht te werk.
​
=Een taakgerichte methode waarbij tijdens de behandeling verschillende taken geleerd of verbetert worden. Het beter kunnen uitvoeren van een motorische vaardigheid die voor het kind en zijn omgeving van betekenis zijn in het dagelijks leven.
Doel NTT: Het kind kan de geleerde vaardigheden ook toepassen in een andere omgeving of onder andere taakeisen.
De keuze van de taak is afhankelijk van:
-De behoefte van het kind en ouders
-De verwachtingen van het kind en ouders
-De mogelijkheden van het kind en ouders
De Ergotherapeut kijkt naar:
-De sterke en minder sterke punten bij het uitvoeren van de taak.
-In welke fase en in welke onderliggend proces het probleem ligt.
Het kan zijn dat ondanks oefening een bepaalde vaardigheid moeilijk blijft verlopen. Hiervoor ga ik samen op zoek naar mogelijke aanpassingen en/of hulpmiddelen om de moeilijkheid te verminderen.
Dit kan gaan om hulpmiddelen om motorische dagelijks vaardigheden beter uit te voeren zoals bijvoorbeeld jas openen/sluiten jas, tanden poetsen, hanteren van pen,..
Maar dit kan bij leer, organisatie en planmoeilijkheden ook gaan om bijvoorbeeld het gebruik van een stappenplan zijn, het gebruik van pictogrammen, structuur brengen in teksten/schoolboeken, gebruik van tabellen, maken van dag/weekplanning,..
B. CO-OP (Cognitieve Orientation to Daily Occupational Perfocmance)
Tijdens therapie waarbij er gewerkt wordt aan verwerking van leerstof, organisatie/planning, orde/nauwkeurigheid en tempo gaan we meestal te werk aan de hand van het probleem oplossend vermogen van het kind of de jongere.
= Een methode om nieuwe vaardigheden aan te leren en om moeilijkheden bij bestaande vaardigheden op te lossen, waarbij er gebruik gemaakt wordt van het probleemoplossend vermogen van het kind.
Het kind: is actief bezig met het oplossen van problemen. Het kind stelt elke vraag hardop en op elke vraag moet hij/zij een oplossing bedenken.
De ergotherapeut: geeft het kind feedback en stelt vragen om bij dit oplossen te helpen.
-
Het kind begeleidt zichzelf bij het oplossen van een probleem door hardop te praten.
-
Meichenbaum probleemoplossende structuur: GOAL-PLAN-DO-CHECK (zie hieronder)
-
Het kind kiest zelf de doelstellingen
-
Het kind is gemotiveerd om een nieuwe taak te leren
-
De methode wordt thuis toegepast
Doelen van de CO-OP strategie:
-
Het leren van vaardigheden of het verbeteren van vaardigheden.
-
Het ontwikkelen van een cognitieve strategie (probleemoplossende strategie)
-
Generalisatie en transfer àkunnen toepassen in meerdere situaties
​
Samenwerking met school, andere therapeuten of dergelijke
Tijdens dit hele proces kunnen we ook broers of zussen betrekken.
Indien gewenst werk ik samen met de school of een andere omgeving om onder andere de mogelijkheden en moeilijkheden te bespreken, de school advies te geven om meer leerkansen te bieden, educatie over de moeilijkheid bij het kind, regelmatige opvolging/overleggen, bereikbaar om vragen te stellen enzovoort. Ik vind een goede samenwerking met alle partijen indien gewenst erg belangrijk om optimale leerkansen te creëren voor het kind en het welzijn van het kind te verbeteren.
Hoe kan uw kind met DCD geholpen worden?

DCD - Samen ertegenaan
Maak een afspraak
Wens jij een afspraak te maken voor jezelf, een familielid of misschien wel je eigen kind? Aarzel dan zeker niet. Samen werken we namelijk een persoonlijke aanpak uit, volledig op maat van de patiënt.
​
Een eerste afspraak kan ook ter kennismaking, waarna u nog kan kiezen of u al dan niet verder gaat met de therapie.