SMAAKZINTUIG
 

De smaaksensoren liggen op de tong en achter in de mond, in papillen. Hierdoor herkennen we 5 primaire smaken: bitter, zoet, zuur, zout en hartig. Voor het beleven van smaak zijn ook de tastzin (voelen van het eten), de reukzin( ruiken), en het zicht (voor het herkennen) belangrijk. (Thoonsen en Lamp, 2015)

 

We voelen ook texturen en temperaturen. Baby’s vertrouwen erop dat hun mond informatie geeft over veel voorwerpen, niet alleen over eten. Zelfs volwassenen kauwen op niet-eetbare voorwerpen bv potloden.

​

Onderprikkeld persoon:

• Proeft eten minder en kan daardoor minder eetlust hebben.

• Wil graag sterk smakend voedsel zoals chips en een Mars.

• Liever geen witbrood met smeerkaas.

• Probeert gemakkelijke nieuwe dingen, houdt van sterkere smaken, mindere voorkeuren, gemakkelijkere eter.

• Probeert makkelijker nieuwe dingen uit en eet deze ook echt op.

• Houdt van sterkere smaken

• Is een makkelijkere eter, heeft niet zo’n voorkeur

​

Overprikkeld persoon:

• Kieskeuriger met eten.

• Houdt vaak van zoet.

• Bepaalde merken willen 

• Sterke voorkeur voor bepaald eten

• Houden van neutrale smaken (Thoonsen en Lamp, 2015)

​

Wil je graag meer weten over jouw smaakzintuig? Wil je graag eerst meer informatie? Neem dan gerust contact met me op.

​