top of page
Search

Autisme en tijdsbesef, het gebruik van een dagschema

Ook voor personen zonder autisme die nood hebben aan meer verduidelijking.


Het doel van een dagschema betreft het verduidelijken van de leefwereld. Het geven van meer voorspelbaarheid en houvast voor de persoon met autisme. Hierdoor is het van belang dat je het gekozen dagschema afstemt op de noden en het begripsniveau van de persoon die je voor je hebt.


Een communicatievorm dat voor iedereen werkt bestaat niet. Indien je twijfelt welke vorm het beste is, kies je beter voor een vorm die net iets lager ligt dan een vorm die te moeilijk is. De vorm moet namelijk begrepen worden in alle omstandigheden (ook bij vermoeidheid, frustratie, afleiding et cetera.), zonder dat de persoon zich te hard moet inzetten. Indien je een te hoge vorm kiest, kan dit ervoor zorgen dat het in moeilijke momenten net voor meer onduidelijkheid en stress zorgt.


Betrek ook de persoon met autisme, wat interesseert de persoon het meest? Indien de persoon geen voorkeur heeft en beide opties even goed zijn, kan je kiezen voor het gebruiksgemak.


Welke communicatievormen zijn er?

- Voorwerpen

- Afbeeldingen

- Geschreven taal

- Gebaren (taal)

- Gesproken taal


Welke begripsniveaus zijn er?

1. Sensatieniveau

Dit niveau betreft het meest primaire niveau van begrijpen, je kan het vergelijken met het niveau van een baby. Dit wil zeggen dat de persoon sensaties, ervaringen en prikkels bewust waarneemt op het moment dat ze zich voordoen, wanneer ze echter weg zijn bestaan ze ook niet meer voor de persoon op dit niveau.


Ook verwijzen deze prikkels niet naar een betekenis en worden ze niet met elkaar vergeleken. De prikkels worden wel herkend door herhaaldelijk terugkomen ervan.


Voorbeeld: Een bord wordt waargenomen, dit bord is slechts een glanzend koud voorwerp en wordt niet geassocieerd met eten.

2. Presentatieniveau

Op dit niveau gaan we een stap verder. De persoon vergelijkt prikkels, er worden zowel verschillen als overeenkomsten herkend. Prikkels kunnen gesorteerd worden. Dit wil echter niet zeggen dat de persoon de betekenis van de prikkels begrijpt. Op dit niveau kunnen prikkels enkel een betekenis hebben in de context zelf.


Voorbeeld: Het zien van een bord kan enkel een betekenis ‘eten’ krijgen wanneer deze in de eetruimte aanwezig is. Betekenisverlening buiten de context bestaat in dit niveau niet, dit wil zeggen dat het bord geen betekenis ‘eten’ krijgt wanneer deze gezien wordt buiten de eetruimte. Het is wel mogelijk dat een geleerde betekenis tot stand komt door middel van regelmatige associaties tussen de prikkel en betekenis.


3. Representatieniveau

Op dit niveau kan de persoon prikkels niet enkel vergelijken, ook categoriseren.


Voorbeeld: De persoon kan borden met kleine verschillen groeperen. Betekenisverlening buiten te context bestaat op dit niveau. Dit wil zeggen dat het zien van een bord ook buiten de eetzaal de betekenis ‘eten’ kan krijgen.


Let wel op: kunnen categoriseren wil niet altijd zeggen dat een persoon ook werkelijk op het representatieniveau zit.

Op dit niveau bestaat het dat prikkels (voorwerpen, afbeeldingen of geschreven informatie) een verwijzende of symbolische functie hebben. Zo neemt de persoon niet enkel het voorwerp waar, de persoon weet ook wat hij waarneemt. Zo zal de persoon bij het zien van een bord, automatisch de eetruimte in gedachten hebben, ook wanneer de persoon zich nog niet in deze context bevindt.


4. Metarepresentatieniveau

Op dit niveau begrijpt de persoon het volledig geheel, waar een eigen inhoud aan gegeven kan worden. De specifieke betekenis van een voorwerp wordt gegeven naar gelang de context. Wat wil zeggen dat een voorwerp meerdere betekenissen/contexten kan oproepen.


Voorbeeld: Een bord kan de betekenis 'eten' oproepen maar ook de betekenis 'met klei spelen'.


Conclusie


Vooraleer je een dagschema invoert is het dus belangrijk om na te gaan op welk begripsniveau de persoon met autisme zit. Om zo een communicatievorm te kiezen die bij de noden van de persoon past.


Het begripsniveau wordt bepaald naargelang de ontwikkelingsleeftijd, autisme en wisselende elementen zoals de context, vermoeidheid, stress, eerdere leerervaringen et cetera.


Daarnaast kan het zijn dat het begripsniveau wisselt. Hiermee bedoelen we dat het kan zijn dat een persoon voorwerpen op representatieniveau begrijpt en afbeeldingen op presentatieniveau. Ook kan een persoon met autisme bepaalde afbeeldingen op representatieniveau begrijpen en andere afbeeldingen op presentatieniveau. Hier zie je dus dat het kiezen en starten met een dagschema meer is dan enkel het aanbieden van pictogrammen die de ‘meerderheid’ gebruikt.


Een dagschema is een middel tot meer zelfstandigheid en het stijgen van de eigenwaarde, als we het dagschema aanpassen aan de noden en aan het begripsniveau van de persoon mat autisme.


Autisme is voor altijd aanwezig, dus ook dagschema’s mogen voor altijd aanwezig blijven, ook bij volwassenen. Wel kan je de vorm of het niveau van het dagschema veranderen. Bijvoorbeeld van afbeeldingen overschakelen naar een geschreven dagschema als het kind ouder wordt. Natuurlijk enkel als dit past bij het begripsniveau van de persoon met autisme, het is niet het niveau van dagschema dat belangrijk is, wel de mate van zelfstandigheid door het gebruiken van het dagschema. Beter dus een niveau lager gaan dan een dagschema dat te moeilijk is en niet begrepen wordt.


Mocht je graag hulp willen, mag je me hier contacteren om te bespreken of een begeleiding van mij zinvol zou zijn.


Gsm: +32 472 57 84 00

Email: tina.boesmans@gmail.com

www.ergotina.be

125 views0 comments

Recent Posts

See All
bottom of page